3 Franse stromingen
Blog #05 – 1 november 2023
In de periode van 1890 tot 1914 ontstond in Europa de organische stroming Art Nouveau. Deze uitte zich in schilderkunst, toegepaste kunst en architectuur. De Duitsers noemden de stroming Jugendstil, in Nederland werden beide benamingen gebruikt.
Art Nouveau mag niet verward worden met Art Deco, dat later ontstond tezamen met het Frans Modernisme. Omdat ik mij aangetrokken voel tot alle drie, heb ik een samenvatting gemaakt over de verschillen.
1890 – 1914 Art Nouveau (Frankrijk & België)
De sierlijke stijl met veel botanische vormen die in Frankrijk & België Art Nouveau wordt genoemd, ontstond op meerder plekken tegelijk. De Europese verspreiding van kunstvormen kon ontstaan omdat kunstenaars elkaar in die tijd opzochten om technieken en ideeën met elkaar uitwisselden. Parijs was één van de hotspots waar kunstenaars vanuit alle landen elkaar vonden. Romans over kunstenaars uit die tijd ademen een heerlijke sfeer van rebels en tegelijk van ontspannen creativiteit. (Lees bijvoorbeeld: 'Omdat de muze' van Brigitte de Swart of 'Mevrouw Van Gogh' van Caroline Cauchi.)
Volgens de Engelsen geschiedschrijving is de invloed van eerder besproken Engelse Arts & Crafts Movement erg klein geweest. Echter volgens Europese literatuur was de invloed ervan juist groot. Dit komt door de toepassing van asymmetrische vormen die geïnspireerd zijn op de natuur. Alle conventionele ideeën over bouwkunst of schilderkunst werden losgelaten. Afbeeldingen uit de natuur zijn de meest duidelijke link met Arts & Carfts. Vrije vormen, asymmetrie en overdadige of sprookjesachtige decoraties zijn geen overeenkomst. Klaarblijkelijk was er in die tijd behoefte aan het vertalen van de natuur als reactie op de industrialisatie die wereldwijd gaande was.
De affiches met elf-achtige vrouwen van Alfons Mucha zijn een van de bekendste uitingen van Art Nouveau. Net als de entrees van de metro in Parijs die als een icoon van deze stroming gezien worden. Decoraties op gebouwen, hekwerken en ook dagelijkse voorwerpen in het interieur zoals vazen, lampen, servies en zilverwerk werden in deze sierlijke stijl uitgevoerd. Het was hét kenmerk van opportunisme en frivoliteit voordat de Eerste Wereldoorlog in Europa uitbrak.
Terwijl Art Nouveau voor de Nederlandse en Europese geschiedenis van grote betekenis is geweest, heeft de stroming in Engeland nooit echt voet aan de grond gekregen. Architecten vonden de stijl te exotisch en te vrouwelijk. In Nederland, Frankrijk en België zijn in het straatbeeld nog steeds referenties terug te vinden van deze stijl. In Engeland is dat een zeldzaamheid. Vaak zijn het in dat geval kopieën van Franse ontwerpen.
WO I maakte een einde aan alle frivoliteit en kunstnijverheid.
1920 – 1935 Art Deco (Frankrijk & Amerika)
Europese meubel- en interieurbeurzen zoals we die nu kennen, vinden al sinds mensenheugenis plaats. Het was dé plek om nationale innovaties en stijlen te tonen en tegelijk Wereldwijd inspiratie op te doen.
In 1910 werd in Brussel tijdens de Bruxelles Exposition Universelle door de Fransen Art Nouveau gepresenteerd, terwijl de Duitsers hun eerste ideeën van het Modernisme exposeerden (later bekend met de aanduiding Bauhaus). De Eerste Wereldoorlog zorgde ervoor dat de daaropvolgende Franse tentoonstelling Paris Exhibition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Modernes werd uitgesteld tot 1925.
De Fransen hadden altijd te boek gestaan als vooruitstrevend, maar hadden die positie in 1910 zien verschuiven naar de Duitsers met hun decoratie-loze innovatieve Modernisme.
Dit zorgde ervoor dat de Fransen in 1925 hun positie terug wilden verwerven en een tegenreactie boden op het Art Nouveau en het Modernisme dat met name door architectuur gedreven werd. Zij verlegden de focus naar het ontwerpen van interieurs. De stijl die ze presenteerden was weelderig gedecoreerd met invloeden van de Oriënt waaronder Egyptische tempel vormen, Afrikaanse prints en grote muurschilderingen. Het statement bleek zijn vruchten af te werpen en sindsdien was daar een nieuwe stijl; Art Deco, vernoemd naar de tentoonstelling.
Duitsland en Amerika namen geen deel aan de tentoonstelling, Engeland deed wel mee maar was niet in staat te imponeren. De oorlog had zijn sporen nagelaten, ook in de omgang tussen de landen nadien.
Het is belangrijk om te weten dat architectuur en interieur in der tijd, verschillende professies waren die niet met elkaar communiceerden. Interieurs kwamen veelal tot stand door de aankoop van antiek en meubilair, meestal vervulde de meubelmaker of stoffeerder de rol van inrichter. Koningshuizen en adel konden zich decorateurs veroorloven. Deze decorateurs richtten iedere kamer afzonderlijk in met pracht en praal afgaande op voorgaande stijlperiodes.
De traditionele Franse decorateurs, de ensembliers, (het woord zegt het al) zagen hun interieurs als een totaal kunstwerk. Ieder aspect werd met zorg samengesteld ten dienste van het grote geheel; een symbolische expressie van de bewoner via het interieur. Wanneer iemand bereisd was, werd dat tot uiting gebracht in zijn interieur. De verzamelde artefacten van de reizen kregen een prominente plek. Hiermee was het voor iedere bezoeker gelijk duidelijk dat de bewoner (fortuin had en) bereisd was. Het tentoonspreiden van luxe hobby’s zoals kunst en antiek verzamelen, jagen, belezen zijn; alles werd in de spotlight gezet.
Omdat de woningen door architecten werden ontworpen en de kamers door decorateurs, richtte de decorateur iedere kamer anders in, al naar gelang de functie van de kamer. Een totaaloverzicht of gevoel van ‘eenheid en overzicht’, zoals bij ons heden ten dage gebruikelijk is, was niet aan de orde. Behalve dat een voorgaande stijlperiode een leidraad vormde.
De kamers en interieurs werden weelderig ingericht met veel stoffering, schilderwerk en antiek. Veel van deze elementen hadden ook tot doel om te pronken en te imponeren.
Frans Modernisme (Frankrijk)
De Fransen raakten op dreef, want nagenoeg tegelijk met Art Deco ontstond het Frans Modernisme, wat zich onderscheidde van het Duitse Modernisme. In het Franse Modernisme werden Art Deco elementen gecombineerd met onderdelen van het Duitse Modernisme. Zogezegd een samensmelting van twee contrasterende stijlen, waarvan de een uiterst decoratief is en de ander volstaat met eenvoud. Eileen Gray maakte furore met deze stijl en opende een showroom in Parijs. Andere Franse Art Deco ontwerpers volgenden haar voorbeeld. De pure denkbeelden van het Modernisme vonden geen weerklank bij deze groep, maar de toepassing van nieuwe industriële materialen en stalenbuizen meubelen wel. De Fransen waren trots op de ontwikkeling van deze unieke stijl en waren bedreven in het promoten ervan.
In de geschiedenisboeken worden Art Deco en Frans Modernisme opgesplitst, wat logisch is omdat het twee verschillende stijlen zijn. Maar in het collectieve geheugen is Art Deco eigenlijk een mengeling van beide. Gedeeltelijk decoratief en tegelijk ook modernistisch industrieel en uitgesproken. Sommige zeer decoratieve stoffen van Bauhaus passen perfect in Art Deco, evenals sommige meubelen. Dat geldt ook voor gebouwen die door herhaling van vormentaal bij Art Deco passen, maar door de totale eenvoud refereren aan het Modernisme. Over het algemeen worden weelderige decoraties sneller geschaard onder klassieke interieurs. Art Deco heeft uiteindelijk wereldwijd een vlucht genomen.
1930 – 1955 Streamline (Verenigde Staten van Amerika)
In 1925 sloeg de stijl van Art Deco enorm aan bij de Amerikanen. Zij hadden dan wel geen presentatie op de Parijse expositie, maar bezochten deze uiteraard wel. Hotels en grote bedrijfsgebouwen werden vervolgens in deze stijl ingericht.
Door de Wall Street crash (1929) werden fabrieken gedwongen om op zoek te gaan naar nieuwe wegen voor de verkoop van hun producten. Design bleek een stimulerend effect te hebben. De ontwerpers van die tijd werden geïnspireerd door een mengeling van Art Deco, Modernisme en het Frans modernisme, ze werden gevraagd om tal van producten te ontwerpen zoals camera’s, koelkasten, jachten en treinen. Zij begrepen net als de Franse ensembliers dat het gaat om de totale uitstraling en ervaring van een object, functionaliteit geïntegreerd in de schoonheid ervan. De vormgeving van de producten hadden het gewenste effect op de consument en vonden gretig aftrek, dit leverde de ontwerpers ervan een filmsterrenstatus op.
Het vak van industrieelontwerper was hiermee een feit. De aerodynamische stijl die ze toepasten, in eerste instantie voor transportmiddelen zoals treinen, bestonden uit druppelvormen en afgeronde hoeken. In interieurs vermengde de stijl zich met Egyptische, Perzische en Aziatische patronen en met invloeden van het Europese Modernisme. Er ontstond een Amerikaanse stroming die Streamline of American Modern werd genoemd.
In de jaren ’20 werden alleen al in New York zo’n 100 wolkenkrabbers in Art Deco stijl gebouwd. De Chrysler Building van William van Alen (1928-1930) is één van de meest voornaamste in zijn Art Deco uitingen.
Waar Amerikanen voorheen stijl en smaak afkeken van Europeanen, werden zij nu zelf trendzetter van een door henzelf ontwikkelde stijl. Een stijl die richting Europa en met name het Verenigd Koninkrijk doordrong via de decors in Hollywood films, want de Britten bezochten de bioscoop tijdens het Interbellum en de Grote Depressie om hun sores te vergeten.
Nederlandse interieurs van nu in Art Deco
Persoonlijk vind ik Art Deco een van de meest interessante stijlen die ook in deze tijd heel goed toepasbaar is. Het Modernisme van Bauhaus zit in het Nederlandse DNA qua scholing van interieurarchitecten en ontwerpers. Gedecoreerde interieurs zoals we die in Engeland, Frankrijk en Italië kennen wordt veelal weggezet als ‘potsierlijk’, ‘klassiek’ en ‘antiek’.
In mijn optiek vanuit onwetendheid. Een deel van de Nederlandse ontwerpers heeft inmiddels zijn weg gevonden naar de toepassing van kleuren en decoraties. Behang en kleurrijke kleden en gordijnen worden steeds meer geaccepteerd. Waar de basis van het interieur veelal eenvoudig blijft, de ruimtes helder en herhaling van elementen een verbindende factor vormen. Het interieur wordt door Nederlandse interieurontwerpers meestal als één geheel gezien en zodoende ook ontworpen. Niet kamer voor kamer.
De toepassing van kleuren en stoffering zorgt voor een behaaglijk gevoel. Hiermee voelt het alsof de ruimte je omsluit, waardoor je je comfortabel voelt. Antiek en passementen zijn bij ons een zeldzaamheid, eenvoud in geometrische vormentaal is gebruikelijker. Daarom sluit de hedendaagse Nederlandse interieurarchitectuur eigenlijk goed aan bij Art Deco.
Bronnen:
Interior design since 1900 – Anne Massey
Art Deco – Norbert Wolf
Art Deco - Henry Delacroix
Art Deco toegelicht - W.M. Thijssen
Algemene kunstgeschiedenis - Hugh Honour & John Fleming
A History of Modern Art - H.H. Arnason
Beeld:
Affiche van Alfons Mucha
Hotel Van Eetvelde van Victor Horta in Brussel
1925 Émile-Jacques Ruhlman: Grand Salon, Le Pavillon d’un Collectionneur, Expoition des Arts Décoratifs, Paris (zwart/wit & kleur)
1929 Jacques Doucet’s villa Art Deco ingericht
1935 Eileen Gray, empe A Pailla living room
1922 Le salon de verre, designed by Paul Ruaud, furniture by Eileen Grey
1928 Decor Hollywood movie, Our dancing daughters met Joan Crawford
1928-1930 Chrysler Building New York (VS) van William van Alen
Note: Deze tekst is NIET gegeneerd door ChatGTP maar door mijzelf n.a.v. het lezen van boeken en artikelen.