De opkomst van Interior Decorating
Blog #07 – 7 februari 2024
Het vak van interieurarchitect of interieurontwerper zoals we dat nu kennen, dat heeft lange tijd niet bestaan. Architecten ontwierpen gebouwen en een deel van de nagelvaste onderdelen van het interieur, zoals sierlijsten, lijstwerk, ornamenten, vloeren en binnendeuren. De inrichting van de ruimtes werd lange tijd gedaan door stoffeerders, meubelmakers en verkopers van antiek en kunst. Na de Eerste Wereldoorlog, ontstond voor het eerst het vak van “Interior Decorator”. Dit is dus nog geen ontwerper van interieurs, maar iemand die gaat over de aankleding ervan.
Het vak van ‘interior decorator’ kennen we in deze vorm in Nederland niet echt meer. Er zijn nog enkelingen te vinden, maar die zijn zeldzaam. Het wordt al snel gelijk getrokken met een interieurstylist, maar dat is het beslist niet! Er is weliswaar overlap, maar de interieur decorateur heeft veel meer kennis van stoffen, antiek, kunst en decoratie. Het gaat hierbij om vakkennis en geschiedkundige kennis.
Verschillende interieurberoepen
Over het algemeen maken we in de huidige tijd onderscheid tussen interieurarchitect/ontwerper, stylist of inrichter. De interieurarchitect of interieurontwerper (de titel is afhankelijk van de gevolgde opleiding) werkt regelmatig samen met de bouwkundig architect, of gaat op zijn stoel zitten. Zodoende dat deze een rol speelt in een verbouwingsproces, de ruimtes ontwerpt, de keuken, het sanitair, de deuren, het licht, de stoffering en het meubilair. De stylist regelt gedeeltelijk ook meubels en stoffering, maar komt soms ook alleen van pas voor de aankleding van het geheel. Waarbij de inrichter vooral een meubelwinkel betreft, waar meubels en stoffering gekocht worden door particulieren.
Voor de branche is het doorgaans helder welke pet iemand op heeft, maar voor de doorsnee particulier is het onduidelijk wie wat doet en wat ze voor hun budget kunnen verwachten. Misschien in een latere blog meer daarover.
Het kunstwerk van de interior decorator
Nu eerst terug naar de ‘interior decorator’ en term die in het Engels mooier klinkt en in Engeland duidelijkere betekenis heeft dan in Nederland.
In Nederland worden we opgeleid om te werken vanuit één totaalconcept. Een totaalbeeld voor de gehele woning. Zodat de woning in iedere ruimte dezelfde sfeer ademt en hetzelfde gevoel oproept, ongeacht de functie.
Traditioneel gezien, bouwde de architect de woning of het landhuis, dat daarna door de ‘interior decorator’ gedecoreerd en ingericht moest worden. Landhuizen en grootstedelijke villa’s bestonden inmiddels uit een salon, een sitting room of een drawing room, én een living room en een study of library. Een formele en informele dining room, een slaapkamer, kleedkamer én boudoir.
Iedere ruimte werd apart van de ander ingericht, al naar gelang de functie van de ruimte en wat de bewoners in de ruimte tentoon wilden stellen van hun persoonlijkheid. Antiek, kunst en stoffering toonden de rijkdom van de bewoners. Alle onderdelen van de ruimtes werden voorzien van delicate stoffen, op maat gemaakt meubilair of antiek, decoratieve ornamenten, verfijnde wandbekleding en riante karpetten. Tezamen vormden deze elementen één kunstwerk, waarbij weelde en comfort uitgangpunten waren. En hoe meer variatie tussen de verschillende kamers, hoe hoger het aanzien van de bewoners.
Het gaat niet om een totaalconcept voor de complete woning, het gaat om een gesamtkunstwerk per ruimte. Een sfeer met artefacten die de functie van de ruimte tot uiting brachten. In de study was het van belang om een aangename werkplek te creëren en een goede locatie om prettig te kunnen lezen én zakelijke gesprekken te voeren. In de drawing room of salon werden gasten ontvangen. Dus draaide alles om status en tentoonstellen, vooral veel pracht en praal en rechtop zitten om thee te drinken. De living roomdaarentegen mocht veel informeler, want dit is de kamer waar de familie bij elkaar komt, waar spelletjes werden gedaan, geborreld, gekletst en ontspannen. Status en rechtop zitten waren daar niet van belang.
Per ruimte werd gekeken naar de functie en de gewenste uitstraling. Hierdoor ontstonden de kenmerkende Engelse groene, gele en rode kamers. Wat door de huidige Nederlandse generatie als een ratjetoe wordt beschouwd, maar naar Engels goed gebruik nog steeds heel normaal is.
Niettemin zijn interieurs ook in deze tijd een goede vertegenwoordiging van de bewoners ervan. Smaak, rijkdom en creativiteit of het uitblijven van deze onderdelen zijn een prima indicator.
Het beroep van ‘interior decorator’ ontstond in het Verenigd Koninkrijk na de Eerste Wereldoorlog en kreeg vleugels tijdens de ‘Roaring twenties’ nog voor het aanbreken van de Grote Depressie en WOII. Het was de tijd van suffragettes en de eerste vrouwenrechten, het beroep vereiste geen grote investeringen of een kantoor, zodoende konden met name vrouwen hier vanuit huis eenvoudig een bedrijf in opzetten. Daarnaast waren het de vrouwen van adellijke huizen die verantwoordelijk waren voor hun huishouding en zichzelf daarmee ook verantwoordelijk maakten voor de inrichting ervan. Echter vereiste het vak wel een van nature ontwikkelde goede smaak en een ruim bestedingsbudget.
De manier waarop deze interior decorators te werk gingen en hoe zij furore maakte, zal ik in de komende blogs bespreken.
---
Note: Deze tekst is NIET gegeneerd door ChatGTP maar door mijzelf geschreven na het lezen van boeken en artikelen.
Bronnen:
Interior design since 1900 - Anne Massey
Romantic & Classics, Style in the English country house - Jeremy Musson & Hugo Rittson Thomas - Rizzoli 2021
Artikel Financial Times Weekend
Interviews met Wilhelmine van Aerssen & David Scurr
Beeld:
Hall van Highclere Castle, met de cast van Downton Abby, waar formele ontvangsten plaats vonden
Library van van Highclere Castle
'Movie still' uit de serie The Crown, met de een 2 kleedkamers, die aansloten op de slaapkamer van de koningin en de slaapkamer van de prins.